Jezus leerde Zijn discipelen bidden tot God als hun Vader (Mattheüs 6:5-8). Dat was nieuw. De discipelen waren vertrouwd met gebed: heel hun leven gingen ze op de Sabbat naar de synagoge, dagelijks baden ze aan tafel en op feestdagen trokken ze naar de tempel in Jeruzalem. Gebed in het openbaar was een onderdeel van hun religieuze leven, maar Jezus vergeleek deze vorm van gebed met een toneelspel. De bidder was in dit spel een acteur, het gebed was de rol die hij speelde en het applaus was de beloning. Jezus zei: ‘Zo moeten jullie niet bidden.’ Ook niet zoals de heidenen die gebeden opdreunden met formules in eindeloze herhalingen. Deze manieren van bidden hebben geen zin. Jezus wilde dat Zijn discipelen wisten dat God naar hen luisterde zoals een liefdevolle Vader luistert naar zijn kind. En dat geldt ook voor ons.
In de eerste plaats wilde Jezus dat Zijn discipelen een plekje zochten waar niemand hen stoorde. In de huizen van Israël was er een bergkamer, meestal in het midden van het huis, waar je je kon terugtrekken. Het was de meest rustige kamer van heel het huis, ver van de drukte van de straten. Het was privé, een plek waar je één op één met de Vader kon zijn. Niemand zag je, alleen de Vader. De God van Israël is jouw Vader. Hij kent je en jij bent Zijn kind. Hij weet wat je nodig hebt nog voordat je Hem opzoekt om het te vragen. Zelfs nog voor je je van je nood bewust bent geeft Hij de oplossing. Als je dit beseft geeft het je zekerheid, nog voor je bidt.
In de context van gebed spreekt Jezus over relaties (Mattheüs 7:1-8). Hij moedigt aan om geen kritiek te uiten en adviseert om eerst jezelf te onderzoeken. Wanneer je anderen wil helpen merk je al snel dat niet iedereen op raad zit te wachten. Hoe weet je dat je hulp welkom is, of dat het juist beter kan zijn om te zwijgen? Jezus gaf goed advies: ‘Ga in je binnenkamer en vraag jouw hemelse Vader om hulp.’
Een leven in liefde tot God en mensen gaat via afhankelijkheid in gebed. Als we een persoonlijke nood hebben moedigt Jezus ons aan om te bidden, te zoeken en te kloppen. Wanneer we moeite in relaties ervaren kunnen we hetzelfde doen. Bid, zoek en klop. Hoe groter de nood, hoe intenser het gebed mag zijn. Soms krijgen we onmiddellijk een antwoord. Sommige relaties zijn snel hersteld. Vaker vraagt herstel veel tijd. Pas na pijnlijke periodes van aanhoudend gebed, vol van het zoeken van God, vol van aanhoudend kloppen, komt er herstel.
De belofte blijft staan. Wie het onderwijs van Jezus kent en opvolgt, die zal ontvangen, vinden en zien dat de deuren opengaan. Dit is niet bestemd voor een geestelijke elitegroep. Jezus zei: ‘Want ieder die bidt, die ontvangt…’ Wat een bemoediging voor iedereen die Hem volgt!